Een LAN-netwerk, of Local Area Network, is een netwerk dat een relatief klein geografisch gebied bestrijkt, zoals een enkel gebouw of een groep gebouwen in de buurt. Hiermee kunnen computers, apparaten en randapparatuur binnen dezelfde fysieke locatie communiceren en bronnen zoals bestanden, printers en internetverbindingen delen. LAN’s worden vaak gebruikt in huizen, kantoren, scholen en kleine bedrijven om lokale communicatie en het delen van gegevens tussen aangesloten apparaten te vergemakkelijken.
LAN staat voor Local Area Network. Het wordt ‘lokaal’ genoemd omdat het doorgaans een beperkt gebied bestrijkt, zoals een huis, kantoor of campus. De term ‘gebied’ verwijst naar de geografische reikwijdte van het netwerk, die beperkt is tot een relatief kleine fysieke locatie in vergelijking met grotere netwerken zoals Wide Area Networks (WAN’s) die steden of zelfs landen kunnen omspannen.
Het belangrijkste gebruik van een LAN is het mogelijk maken van efficiënte communicatie en het delen van bronnen tussen apparaten binnen een gelokaliseerde omgeving. Door computers, printers, servers en andere apparaten op een LAN aan te sluiten, kunnen gebruikers eenvoudig bestanden delen, toegang krijgen tot gedeelde netwerkbronnen zoals printers en opslagapparaten, samenwerken aan projecten en communiceren via e-mail en andere netwerkgebaseerde toepassingen. LAN’s bieden een kosteneffectieve en schaalbare oplossing voor lokale netwerkconnectiviteit en -beheer.
Wi-Fi, LAN verwijst naar een draadloos lokaal netwerk. Het werkt met behulp van draadloze technologie (Wi-Fi) om apparaten binnen hetzelfde fysieke gebied te verbinden zonder dat er bekabelde verbindingen nodig zijn. Met Wi-Fi LAN’s kunnen apparaten zoals laptops, smartphones, tablets en smarthome-apparaten met elkaar verbinding maken en draadloos toegang krijgen tot internet in huizen, kantoren en openbare ruimtes die zijn uitgerust met Wi-Fi-toegangspunten of routers.