ICMP (Internet Control Message Protocol) werkt op de netwerklaag (laag 3) van het OSI-model. Het is ontworpen om netwerklaagfuncties in IP-netwerken te ondersteunen en biedt foutrapportage, diagnostiek en controleberichten. ICMP-berichten zijn ingekapseld in IP-pakketten en worden door netwerkapparaten gebruikt om informatie over netwerkomstandigheden, fouten en statusupdates te communiceren.
ICMP is een kernprotocol in de TCP/IP-suite en wordt voornamelijk gebruikt voor diagnostische doeleinden in IP-netwerken. Hiermee kunnen apparaten foutmeldingen en informatieve meldingen over netwerkconnectiviteit, pakketroutering en hoststatus verzenden en ontvangen. ICMP-berichten bevatten functionaliteiten zoals ping (Echo Request en Echo Reply), dat de bereikbaarheid van een netwerkhost verifieert, en traceroute, dat het pad traceert dat pakketten volgen van de bron naar de bestemming.
ICMP (Internet Control Message Protocol) en IGMP (Internet Group Management Protocol) zijn beide protocollen in de TCP/IP-suite, maar ze dienen verschillende doeleinden. ICMP werkt op de netwerklaag (laag 3) en wordt gebruikt voor foutrapportage, diagnostiek en netwerkbeheertaken. Het omvat berichten zoals ping, traceroute en foutmeldingen zoals bestemming onbereikbaar of tijd overschreden. IGMP daarentegen werkt op de transportlaag (laag 4) en wordt specifiek gebruikt voor het beheren van multicast-groepslidmaatschappen in IP-netwerken. Het stelt hosts in staat om zich aan te sluiten bij multicastgroepen of deze te verlaten en zorgt voor een efficiënte levering van multicastverkeer binnen een netwerk.
Ping, dat ICMP Echo Request- en Echo Reply-berichten gebruikt, werkt op de netwerklaag (laag 3) van het OSI-model. Wanneer een apparaat een ping-opdracht naar een ander apparaat verzendt, verzendt het een ICMP Echo Request-bericht naar het IP-adres van het doelapparaat. Als het doelapparaat bereikbaar en operationeel is, reageert het met een ICMP Echo Reply-bericht. Ping wordt vaak gebruikt om de netwerkconnectiviteit te testen, de bereikbaarheid van een host te verifiëren, de round-trip latentie te meten en netwerkgerelateerde problemen op te lossen.
ICMP (Internet Control Message Protocol) maakt geen gebruik van poorten in de traditionele zin van het woord, zoals TCP- of UDP-protocollen. In plaats daarvan worden ICMP-berichten ingekapseld in IP-pakketten en worden ze geïdentificeerd en verwerkt op basis van hun ICMP-berichttype en codevelden. Elk ICMP-berichttype heeft een specifieke functie, zoals het rapporteren van fouten, het uitwisselen van informatie of het uitvoeren van netwerkdiagnostiek. In tegenstelling tot TCP of UDP, die poortnummers gebruiken om verschillende toepassingen of diensten te identificeren, gebruikt ICMP berichttypen en codes om netwerklaaginformatie over te brengen en IP-netwerkbewerkingen te beheren.