Een VLAN IP (Virtual Local Area Network IP) verwijst naar een IP-adres dat is toegewezen aan een virtuele interface op een VLAN. VLAN’s worden gebruikt om een fysiek netwerk logisch te segmenteren in meerdere virtuele netwerken, elk met zijn eigen set apparaten en netwerkbeleid. Een VLAN IP wordt doorgaans geconfigureerd op een VLAN-interface van een netwerkapparaat (zoals een router of een laag 3-switch) om communicatie en routering tussen VLAN’s en externe netwerken mogelijk te maken.
Het IP-adres van een VLAN verwijst naar het specifieke IP-adres dat is toegewezen aan de VLAN-interface op een netwerkapparaat. Dit IP-adres wordt gebruikt als gateway of standaardroute voor apparaten binnen dat VLAN om te communiceren met apparaten in andere VLAN’s of netwerken. Elk VLAN kan zijn eigen unieke IP-adres hebben, waardoor afzonderlijke netwerksegmentatie en -beheer mogelijk wordt gemaakt.
Een VLAN-ID is een numerieke identificatie die aan een VLAN wordt toegewezen om deze te onderscheiden van andere VLAN’s binnen dezelfde fysieke netwerkinfrastructuur. VLAN-ID’s worden door netwerkswitches en routers gebruikt om datapakketten te taggen en ervoor te zorgen dat ze alleen worden doorgestuurd naar apparaten binnen het juiste VLAN. Deze tagging helpt bij het segmenteren van verkeer, het afdwingen van beveiligingsbeleid en het optimaliseren van netwerkprestaties door het controleren van broadcast- en multicast-verkeer binnen het VLAN.
Het verschil tussen VLAN (Virtual Local Area Network) en virtueel IP ligt in hun doeleinden en functies binnen een netwerkomgeving. VLAN’s worden gebruikt om een fysiek netwerk logisch te segmenteren in meerdere virtuele netwerken, waardoor een beter netwerkbeheer, beveiliging en toewijzing van middelen mogelijk wordt. VLAN’s werken op de datalinklaag (laag 2) van het OSI-model en worden voornamelijk gebruikt om uitzenddomeinen te isoleren.
Een virtueel IP-adres (of VIP) is daarentegen een IP-adres dat niet is gekoppeld aan een specifiek fysiek apparaat, maar in plaats daarvan wordt gebruikt om meerdere apparaten of services te vertegenwoordigen. Virtuele IP’s worden vaak gebruikt in load-balancing-scenario’s, waarbij meerdere servers dezelfde VIP delen om inkomend netwerkverkeer gelijkmatig over hen te verdelen. Virtuele IP’s werken doorgaans op de netwerklaag (laag 3) van het OSI-model en worden gebruikt om redundantie, schaalbaarheid en hoge beschikbaarheid voor netwerkservices te bieden.