Een webproxy fungeert als tussenpersoon tussen het apparaat van een gebruiker (zoals een computer of smartphone) en internet. Het onderschept verzoeken van de webbrowser van de gebruiker en stuurt deze namens de gebruiker door naar de doelwebserver. De proxy ontvangt vervolgens het antwoord van de webserver en stuurt dit terug naar de browser van de gebruiker. Met dit proces kan de gebruiker anoniem op internet surfen, omdat de webserver het IP-adres van de proxyserver ziet in plaats van dat van de gebruiker. Webproxy’s kunnen worden gebruikt om internetbeperkingen te omzeilen, toegang te krijgen tot geografisch geblokkeerde inhoud, de privacy te verbeteren door IP-adressen te verbergen en de beveiliging te verbeteren door kwaadaardige inhoud te filteren.
Een proxyserver fungeert als een gateway tussen het apparaat van een gebruiker en internet. Het ontvangt verzoeken van het apparaat van de gebruiker, zoals webbrowserverzoeken of bestandsdownloads, en stuurt deze door naar de juiste bestemmingsservers. De proxyserver ontvangt vervolgens de antwoorden van deze servers en stuurt deze terug naar het apparaat van de gebruiker. Door als tussenpersoon op te treden kunnen proxy’s voordelen bieden, zoals het cachen van veelgebruikte inhoud om de prestaties te verbeteren, het filteren van inhoud op basis van regels om beleid af te dwingen (zoals het blokkeren van bepaalde websites of soorten inhoud) en het anonimiseren van gebruikersidentiteiten door hun IP-adressen te maskeren.
Een browserproxy verwijst specifiek naar proxy-instellingen die zijn geconfigureerd in een webbrowser, zoals Google Chrome of Firefox. Gebruikers kunnen deze instellingen handmatig configureren of automatische configuratiescripts (PAC-bestanden) gebruiken om te definiëren hoe de browser met internetverkeer omgaat. Met browserproxy’s kunnen gebruikers hun surfgedrag via een proxyserver laten verlopen, wat handig kan zijn voor toegang tot regio-beperkte inhoud, het verbeteren van de privacy door IP-adressen te verbergen en het omzeilen van internetcensuur of beperkingen opgelegd door netwerken of overheden.
Een VPN (Virtual Private Network) en een webproxy dienen vergelijkbare doeleinden in termen van het maskeren van het IP-adres van een gebruiker en het verbeteren van de privacy tijdens het surfen op internet. Ze werken echter anders. Een VPN creëert een veilige, gecodeerde tunnel tussen het apparaat van de gebruiker en een VPN-server, waardoor al het internetverkeer dat er doorheen gaat, wordt gecodeerd. Dit zorgt ervoor dat alle gegevens die tussen het apparaat van de gebruiker en internet worden verzonden, worden beschermd tegen afluisteren of onderscheppen. Een webproxy fungeert daarentegen primair als tussenpersoon voor internetverkeer, waarbij verzoeken worden doorgestuurd naar webservers en antwoorden worden teruggestuurd naar de browser van de gebruiker zonder al het verkeer buiten het oorspronkelijke verzoek en antwoord te coderen. Hoewel zowel VPN’s als webproxy’s anonimiteit en toegang tot beperkte inhoud kunnen bieden, bieden VPN’s uitgebreidere beveiliging en privacybescherming voor alle internetactiviteiten, niet alleen voor surfen op het web.