Netwerkservicemodel verwijst naar het raamwerk dat definieert hoe netwerkservices aan gebruikers en applicaties worden geleverd. Het specificeert de kenmerken en mogelijkheden van de diensten die door het netwerk worden aangeboden, zoals betrouwbaarheid, veiligheid en prestatiegaranties. Gebruikelijke netwerkservicemodellen omvatten verbindingsgerichte (bijvoorbeeld TCP) en verbindingsloze (bijvoorbeeld UDP) protocollen, die bepalen hoe gegevens via het netwerk worden verzonden, bevestigd en beheerd. Deze modellen zorgen voor consistent en voorspelbaar gedrag in de communicatie tussen apparaten en systemen.
Netwerkmodellen omvatten conceptuele raamwerken die de structuur en functionaliteit van computernetwerken beschrijven. Het OSI-model (Open Systems Interconnection) en het TCP/IP-model (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) zijn prominente voorbeelden. Het OSI-model verdeelt netwerkcommunicatie in zeven lagen, die elk verantwoordelijk zijn voor specifieke functies zoals gegevensinkapseling, routering en applicatie-interactie. TCP/IP daarentegen combineert meerdere protocollen tot een gestroomlijnde set voor internetcommunicatie, waarbij de nadruk wordt gelegd op eenvoud en interoperabiliteit in diverse netwerkomgevingen.
Het model van een netwerksysteem verwijst naar het architecturale ontwerp en de configuratie van een netwerkinfrastructuur. Het omvat de fysieke componenten (bijvoorbeeld routers, switches, kabels) en logische configuraties (bijvoorbeeld adresseringsschema’s, routeringsprotocollen) die bepalen hoe apparaten verbinding maken en communiceren binnen het netwerk. Netwerksystemen kunnen variëren van eenvoudige lokale netwerken (LAN’s) tot complexe WAN’s (Wide Area Networks) en cloudgebaseerde infrastructuren. Effectief ontwerp en beheer van deze systemen zorgen voor efficiënte gegevensoverdracht, schaalbaarheid en veerkracht om aan de behoeften van de organisatie te voldoen en kritische bedrijfsactiviteiten te ondersteunen.