Routering is noodzakelijk in computernetwerken om de efficiënte en betrouwbare levering van datapakketten van een bron naar een bestemming te vergemakkelijken. De belangrijkste reden voor routering is het bepalen van het beste pad of de beste route voor gegevens om door een netwerk van onderling verbonden apparaten, zoals routers en switches, te reizen. Door de netwerkomstandigheden dynamisch te beoordelen, zorgen routeringsprotocollen ervoor dat datapakketten snel hun beoogde bestemming bereiken, waardoor congestie en mogelijke netwerkstoringen worden vermeden.
De belangrijkste doelen van routering zijn onder meer het optimaliseren van de netwerkprestaties door de latentie te minimaliseren, het bandbreedtegebruik te maximaliseren en fouttolerantie te garanderen. Routeringsprotocollen zijn bedoeld om deze doelstellingen te bereiken door zich dynamisch aan te passen aan veranderingen in de netwerktopologie, zoals verbindingsfouten of toevoegingen, en dienovereenkomstig de optimale paden opnieuw te berekenen. Dit adaptieve gedrag helpt netwerken om efficiënte gegevensoverdracht te behouden, de betrouwbaarheid te verbeteren en de schaalbaarheid te ondersteunen naarmate de netwerkverkeerspatronen in de loop van de tijd evolueren.
Routeringsprotocollen dienen ervoor om routers in staat te stellen met elkaar te communiceren en routeringsinformatie systematisch uit te wisselen. Deze protocollen definiëren regels en algoritmen die routers gebruiken om routeringstabellen op te bouwen en bij te werken, die informatie bevatten over beschikbare netwerkpaden, statistieken (zoals kosten of afstand) en bestemmingen voor de volgende hop. Door routeringsupdates uit te wisselen kunnen routers samenwerken bij het bepalen van de meest efficiënte routes voor datapakketten, waardoor effectieve communicatie tussen onderling verbonden netwerken wordt vergemakkelijkt.
Routing en schakelen werken samen om de gegevensoverdracht binnen en tussen computernetwerken te vergemakkelijken. Terwijl routering zich richt op het sturen van datapakketten naar hun bestemmingen over meerdere netwerken, omvat schakelen het doorsturen van datapakketten binnen een enkel netwerksegment of LAN (Local Area Network). Het doel van routering en schakelen is het garanderen van een efficiënte en betrouwbare gegevensoverdracht door optimale paden te selecteren (routing) en pakketten door te sturen op basis van MAC-adressen (switching). Samen ondersteunen deze functies de naadloze informatiestroom, waardoor apparaten effectief kunnen communiceren via lokale en WAN-netwerken, terwijl de hoge prestaties en beschikbaarheid behouden blijven.