LAN in Wi-Fi verwijst naar een Local Area Network dat Wi-Fi-technologie gebruikt voor draadloze communicatie tussen apparaten binnen een beperkt gebied, zoals een huis, kantoor of openbare hotspot. In deze context verwijst LAN naar het netwerk van apparaten die draadloos zijn verbonden via Wi-Fi-toegangspunten.
Door het gebruik van LAN in Wi-Fi kunnen apparaten zoals smartphones, laptops, tablets en slimme apparaten binnen een specifiek gebied draadloos verbinding maken met elkaar en met internet. Het biedt gebruikers flexibiliteit en mobiliteit om toegang te krijgen tot bronnen en diensten zonder dat ze gebonden zijn aan een bekabelde verbinding.
Wi-Fi zelf is een technologie waarmee apparaten draadloos verbinding kunnen maken met een LAN. Wanneer u Wi-Fi gebruikt om uw apparaten thuis of op kantoor aan te sluiten, verbindt u ze feitelijk via een draadloos medium met een LAN. Daarom functioneert uw Wi-Fi-netwerk als LAN voor apparaten binnen het dekkingsgebied.
Om verbinding te maken met een LAN Wi-Fi moet u doorgaans uw apparaat (zoals een laptop of smartphone) verbinden met een Wi-Fi-toegangspunt of router die deel uitmaakt van het LAN. Dit omvat het selecteren van de Wi-Fi-netwerknaam (SSID), het invoeren van het juiste wachtwoord als de beveiliging is ingeschakeld en het tot stand brengen van een verbinding om toegang te krijgen tot bronnen en internet.
Draadloos LAN (WLAN) en Wi-Fi worden vaak door elkaar gebruikt, maar technisch gezien verwijst WLAN naar elk draadloos lokaal netwerk, terwijl Wi-Fi specifiek verwijst naar draadloze netwerktechnologie gebaseerd op de IEEE 802.11-standaarden. In praktische termen: als mensen naar Wi-Fi verwijzen, bedoelen ze meestal een draadloos LAN dat Wi-Fi-technologie gebruikt voor connectiviteit.