Ethernet en Wi-Fi zijn twee verschillende technologieën die worden gebruikt voor netwerken en het verbinden van apparaten met internet. Ethernet omvat fysieke kabels (Ethernet-kabels) die apparaten rechtstreeks verbinden met een netwerkrouter of switch via Ethernet-poorten. Het biedt betrouwbare, stabiele en doorgaans hogere internetsnelheden vergeleken met Wi-Fi, waardoor het ideaal is voor apparaten die consistente snelle internettoegang vereisen, zoals desktopcomputers, gameconsoles en smart-tv’s.
U kunt bepalen of uw apparaat Ethernet of Wi-Fi gebruikt door de connectiviteitsopties te controleren. Als uw apparaat een Ethernet-poort heeft (vaak LAN-poort genoemd) waarop u een Ethernet-kabel kunt aansluiten, ondersteunt het apparaat Ethernet-connectiviteit. Aan de andere kant, als uw apparaat draadloos verbinding maakt met internet en geen Ethernet-poort heeft, gebruikt het waarschijnlijk Wi-Fi voor netwerkconnectiviteit.
Ethernet betekent niet per definitie internet. In plaats daarvan verwijst Ethernet naar de fysieke netwerkverbindingstechnologie die wordt gebruikt om een lokaal netwerk (LAN) tot stand te brengen binnen een gebouw of een beperkt gebied. Voor internettoegang via Ethernet is het nodig dat een Ethernet-kabel van een modem of router op uw apparaat wordt aangesloten, zodat het apparaat toegang krijgt tot internet via het lokale netwerk en uiteindelijk via de internetprovider (ISP).
Dankzij Ethernet-connectiviteit is er geen Wi-Fi meer nodig in scenario’s waarin een stabiele, bekabelde internetverbinding aan uw behoeften voldoet. Ethernet is doorgaans sneller en betrouwbaarder dan Wi-Fi, waardoor het de voorkeur verdient voor apparaten die een snelle en consistente internettoegang vereisen. Wi-Fi blijft echter essentieel voor apparaten die profiteren van draadloze connectiviteit of mobiliteit binnen een thuis- of kantooromgeving.
In de meeste gevallen biedt Ethernet snellere en betrouwbaardere internetsnelheden vergeleken met Wi-Fi. Dit komt doordat Ethernet-verbindingen direct en specifiek zijn, waardoor een consistente bandbreedte en een lagere latentie worden geboden. Wi-Fi-snelheden kunnen variëren afhankelijk van factoren zoals de afstand tot de router, interferentie van andere apparaten en de mogelijkheden van de Wi-Fi-router en apparaten. Recente Wi-Fi-standaarden zoals Wi-Fi 6 (802.11ax) hebben de snelheden en betrouwbaarheid echter aanzienlijk verbeterd, waardoor de kloof tussen Wi-Fi- en Ethernet-prestaties in sommige gevallen kleiner is geworden.