Hoe werkt een subnet?

Een subnet werkt door een groter netwerk in kleinere, beter beheersbare segmenten te verdelen. Elk subnet functioneert als een afzonderlijk netwerk binnen het grotere netwerk, met een uniek bereik aan IP-adressen. Apparaten binnen hetzelfde subnet kunnen rechtstreeks met elkaar communiceren, terwijl voor communicatie tussen verschillende subnetten routering vereist is. Subnetten omvat het maken van subnetmaskers om het netwerk en de hostgedeelten van IP-adressen te identificeren, waardoor de juiste routering van verkeer binnen en tussen subnetten mogelijk wordt gemaakt.

Subnetnummers werken door het specifieke bereik van IP-adressen te definiëren dat aan elk subnet is toegewezen. Deze cijfers zijn afgeleid van het IP-adres en het subnetmasker, die samen het netwerk- en hostgedeelte van het adres specificeren. Het subnetnummer wordt berekend door een bitsgewijze AND-bewerking uit te voeren tussen het IP-adres en het subnetmasker, wat resulteert in de netwerkidentificatie voor dat subnet. Hierdoor kunnen routers en apparaten bepalen of een IP-adres tot een bepaald subnet behoort.

Om een ​​subnet te bepalen, moet u het juiste subnetmasker voor uw netwerkvereisten bepalen. Begin met het identificeren van het aantal benodigde subnetten en het aantal hosts per subnet. Bereken het subnetmasker door bits te lenen van het hostgedeelte van het IP-adres om het gewenste aantal subnetten te creëren. Pas het subnetmasker toe op het IP-adres om de netwerk- en broadcastadressen voor elk subnet te bepalen. Dit proces omvat binaire rekenkunde om een ​​nauwkeurige segmentatie van de IP-adresruimte te garanderen.

Subnetten communiceren met elkaar via routers, dit zijn apparaten die zijn ontworpen om verkeer tussen verschillende subnetten door te sturen. Wanneer een apparaat in het ene subnet moet communiceren met een apparaat in een ander subnet, worden de datapakketten naar een router gestuurd. De router onderzoekt het bestemmings-IP-adres, bepaalt het juiste subnet en stuurt de pakketten dienovereenkomstig door. Dit proces staat bekend als routing en zorgt ervoor dat gegevens de juiste bestemming bereiken via verschillende subnetten.

Subnetten worden door netwerkbeheerders toegewezen op basis van de specifieke behoeften en structuur van het netwerk. De toewijzing omvat het bepalen van het totale netwerkadres en het te gebruiken subnetmasker. Het netwerkadres wordt opgedeeld in kleinere subnetadressen door het subnetmasker toe te passen, waardoor voor elk subnet een reeks IP-adressen ontstaat. Netwerkbeheerders wijzen deze subnetten toe aan verschillende segmenten van het netwerk, waardoor een efficiënt gebruik van de IP-adresruimte en optimale netwerkprestaties worden gegarandeerd.