- STP (Spanning Tree Protocol) bij routering en schakelen is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt om lussen in Ethernet-netwerken te voorkomen waar meerdere paden tussen switches uitzendingsstormen en netwerkinstabiliteit kunnen veroorzaken. STP werkt door dynamisch een enkele “root bridge” te selecteren tussen onderling verbonden switches en vervolgens redundante paden uit te schakelen om een lusvrije topologie te garanderen. Dit wordt bereikt door één pad als primair pad aan te wijzen (doorsturen) en andere paden (alternatief of back-up) te blokkeren om lussen te voorkomen. STP bewaakt continu netwerkwijzigingen en past automatisch de topologie aan als er een verbindingsfout optreedt of een nieuwe switch wordt toegevoegd, waardoor de netwerkbetrouwbaarheid behouden blijft en pakketduplicatie wordt voorkomen.
- Bij het schakelen verwijst STP (Spanning Tree Protocol) specifiek naar een laag 2-protocol dat wordt gebruikt voor het beheren van netwerklussen binnen Ethernet-netwerken die zijn samengesteld uit onderling verbonden switches. Switches met STP Exchange Bridge Protocol Data Units (BPDU’s) om een rootbridge te kiezen en optimale paden voor het doorsturen van verkeer tot stand te brengen. STP identificeert overtollige links en schakelt deze uit door ze in een blokkerende status te plaatsen, zodat er tussen twee schakelaars tegelijk slechts één actief pad bestaat. Dit voorkomt uitzendstormen en zorgt voor een efficiënte pakketaflevering zonder lussen, wat bijdraagt aan de netwerkstabiliteit en -prestaties.
- STP (Spanning Tree Protocol) omvat verschillende typen en variaties die zijn ontworpen om aan specifieke netwerkvereisten en verbeteringen te voldoen:
- STP (Spanning Tree Protocol): De originele IEEE 802.1D-standaard die de basismechanismen en werking van luspreventie definieert.
- RSTP (Rapid Spanning Tree Protocol): IEEE 802.1w-standaard die de convergentietijden verbetert in vergelijking met STP door de tijd te verkorten die nodig is om poorten tussen staten over te zetten (blokkeren, luisteren, leren, doorsturen).
- MSTP (Multiple Spanning Tree Protocol): IEEE 802.1s-standaard waarmee meerdere VLAN’s kunnen worden toegewezen aan een enkele spanning tree-instantie, waardoor het gebruik van netwerkbronnen wordt geoptimaliseerd en de complexiteit in grootschalige netwerken met meerdere VLAN’s wordt verminderd.
- VLAN (Virtual Local Area Network) en STP (Spanning Tree Protocol) zijn complementaire technologieën die in netwerken worden gebruikt om de schaalbaarheid, beveiliging en beheerbaarheid van Ethernet-netwerken te verbeteren:
- VLAN’s segmenteren een fysiek netwerk logisch in meerdere virtuele netwerken, waardoor isolatie van verkeer mogelijk wordt en het netwerkbeheer wordt vereenvoudigd door apparaten in afzonderlijke broadcastdomeinen te groeperen.
- STP zorgt voor lusvrije netwerktopologieën binnen VLAN’s door redundante koppelingen te beheren en broadcaststormen te voorkomen, waardoor de netwerkbetrouwbaarheid behouden blijft en het bandbreedtegebruik wordt geoptimaliseerd. Samen ondersteunen VLAN’s en STP efficiënt netwerkontwerp en -werking door flexibel verkeersbeheer, verbeterde netwerkprestaties en vereenvoudigd beheer van complexe netwerkomgevingen mogelijk te maken.