Local Area Network (LAN) verwijst in de context van Wi-Fi naar een netwerk van onderling verbonden apparaten binnen een beperkt geografisch gebied, doorgaans beperkt tot een huis, kantoor of kleine campus. Wi-Fi, of Wireless Fidelity, is een technologie waarmee apparaten draadloos verbinding kunnen maken met een LAN, waardoor naadloze communicatie en gegevensuitwisseling mogelijk is.
Belangrijkste aspecten van LAN in Wi-Fi:
- Draadloze connectie:
- Wi-Fi-technologie maakt draadloze connectiviteit tussen apparaten binnen het LAN mogelijk. Apparaten zoals laptops, smartphones, tablets, smart-tv’s en andere Wi-Fi-gadgets kunnen verbinding maken met het LAN zonder dat er fysieke kabels nodig zijn.
- Toegangspunten:
- In een Wi-Fi LAN wordt de draadloze connectiviteit mogelijk gemaakt door apparaten die toegangspunten worden genoemd. Een toegangspunt fungeert als brug tussen de bekabelde en draadloze delen van het netwerk, waardoor Wi-Fi-apparaten kunnen communiceren met de rest van het LAN.
- Router:
- Een router is een cruciaal onderdeel van een Wi-Fi LAN. Het fungeert als de gateway tussen het lokale netwerk en het bredere internet. De router beheert het dataverkeer, wijst IP-adressen toe aan apparaten binnen het LAN en zorgt ervoor dat gegevens op de juiste manier worden gerouteerd tussen apparaten en externe netwerken.
- SSID (Serviceset-ID):
- De SSID is een unieke identificatie voor een Wi-Fi-netwerk binnen een LAN. Wanneer een apparaat verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk, selecteren gebruikers doorgaans de juiste SSID. Dit helpt het ene Wi-Fi-netwerk van het andere te onderscheiden in gebieden met meerdere netwerken in de buurt.
- Beveiligingsprotocollen:
- Wi-Fi LAN’s maken gebruik van verschillende beveiligingsprotocollen om gegevens die via het netwerk worden verzonden te beschermen. Veel voorkomende beveiligingsmaatregelen zijn onder meer WPA2 (Wi-Fi Protected Access 2) en WPA3, die gebruik maken van encryptie- en authenticatiemethoden om de communicatie tussen apparaten te beveiligen.
- LAN-segmentatie:
- In grotere omgevingen kunnen LAN’s worden gesegmenteerd in verschillende subnetten of VLAN’s (Virtual Local Area Networks) voor verbeterd netwerkbeheer en beveiliging. Elk segment kan zijn eigen set regels en configuraties hebben.
- DHCP (Dynamisch Host Configuratie Protocol):
- DHCP wordt binnen Wi-Fi LAN’s gebruikt om IP-adressen dynamisch toe te wijzen aan apparaten wanneer deze zich bij het netwerk aansluiten. Deze automatisering vereenvoudigt het proces van het verbinden van apparaten met het netwerk.
- LAN-beheer:
- Beheerders kunnen het Wi-Fi LAN beheren en monitoren met behulp van verschillende tools. Dit omvat het configureren van beveiligingsinstellingen, het beheren van aangesloten apparaten en het oplossen van netwerkproblemen.
- Toepassingen:
- Wi-Fi LAN’s ondersteunen een breed scala aan toepassingen, van eenvoudig internetten tot het delen van bestanden, online gamen, videostreaming en IoT-apparaatconnectiviteit (Internet of Things).
Samenvattend biedt een Wi-Fi LAN een flexibele en gemakkelijke manier voor apparaten om draadloos te communiceren binnen een gelokaliseerd gebied. Met de wijdverbreide acceptatie van Wi-Fi-technologie zijn LAN’s de basis geworden voor thuis- en zakelijke netwerken, en bieden ze het gemak van draadloze connectiviteit voor een verscheidenheid aan apparaten en toepassingen.