Remote Desktop Protocol (RDP) en Virtual Private Network (VPN) dienen verschillende doeleinden bij netwerkcommunicatie en externe toegang:
RDP is een protocol waarmee een gebruiker via een netwerk op afstand toegang kan krijgen tot de desktopinterface van een computer of server en deze kan besturen. Het maakt interactieve sessies mogelijk waarbij een gebruiker de desktopomgeving van een externe machine kan bekijken en ermee kan communiceren alsof hij fysiek aanwezig is. RDP wordt doorgaans gebruikt voor extern beheer, technische ondersteuning en toegang tot applicaties die op externe computers worden uitgevoerd.
VPN daarentegen creëert een veilige en gecodeerde verbinding tussen een clientapparaat (zoals een computer of smartphone) en een privénetwerk (zoals een bedrijfsnetwerk of het netwerk van een VPN-serviceprovider). VPN’s bieden een veilige tunnel voor het verzenden van gegevens via openbare netwerken en beschermen deze tegen afluisteren, knoeien of onderscheppen door onbevoegde partijen. VPN’s worden gebruikt om de communicatie te beveiligen, op afstand toegang te krijgen tot bronnen en de privacy te behouden bij toegang tot internet.
De keuze tussen RDP en VPN hangt af van het specifieke gebruiksscenario:
- Voor externe toegang tot desktopomgevingen: RDP is geschikt wanneer directe toegang en controle van de desktopinterface van een externe computer vereist is.
- Voor veilige toegang tot netwerkbronnen: VPN verdient de voorkeur bij veilige toegang tot bestanden, applicaties of services binnen een particulier netwerk via internet.
RDP en VPN dienen complementaire doeleinden en zijn niet direct vergelijkbaar in termen van beter of slechter. Ze voldoen aan verschillende behoeften: RDP voor externe desktoptoegang en -controle, en VPN voor veilige en private netwerkconnectiviteit.
RDP en VPN zijn geen elkaar uitsluitende technologieën. Ze kunnen zelfs samen worden gebruikt voor verbeterde beveiliging en functionaliteit. Een gebruiker kan bijvoorbeeld via RDP verbinding maken met een extern bureaublad via een VPN-verbinding, waardoor zowel de vertrouwelijkheid van de verzonden gegevens (via VPN-codering) als de veilige toegang tot de externe desktopomgeving (via RDP) wordt gegarandeerd.
VPN brengt een veilige verbinding tot stand tussen een clientapparaat en een particulier netwerk, waardoor een gecodeerde gegevensoverdracht tussen de twee eindpunten wordt gegarandeerd. Het creëert een virtuele “tunnel” waardoor gegevens veilig over openbare netwerken gaan. Daarentegen verwijst afstandsbediening doorgaans naar software of protocollen zoals RDP waarmee een gebruiker op afstand toegang kan krijgen tot de desktopinterface van een computer en deze kan besturen. Terwijl VPN zich richt op veilige netwerkconnectiviteit, leggen protocollen voor afstandsbediening de nadruk op interactieve toegang en controle van externe systemen of apparaten.