FTP, of File Transfer Protocol, is een standaard netwerkprotocol dat wordt gebruikt voor het overbrengen van bestanden tussen een client en een server op een computernetwerk. Het biedt gebruikers een eenvoudige methode om bestanden die op externe servers zijn opgeslagen, te uploaden, downloaden en beheren. FTP werkt op de applicatielaag van de TCP/IP-protocolsuite en wordt veel gebruikt voor het delen van bestanden via internet en binnen particuliere netwerken.
De belangrijkste toepassingen van FTP zijn onder meer:
- Bestandsoverdracht: FTP stelt gebruikers in staat bestanden van hun lokale computers naar een externe server te uploaden of bestanden van een server naar hun lokale computers te downloaden.
- Bestandsbeheer: Gebruikers kunnen bestanden en mappen op externe servers maken, verwijderen, hernoemen en verplaatsen met behulp van FTP-opdrachten.
- Back-up en opslag: FTP wordt vaak gebruikt voor het maken van back-ups van belangrijke bestanden en gegevens naar externe servers, waardoor een veilige externe opslagoplossing wordt geboden.
- Softwaredistributie: Veel softwareleveranciers gebruiken FTP om updates, patches en downloadbare softwarepakketten naar hun gebruikers te distribueren.
- Web Publishing: FTP wordt gebruikt voor het uploaden van webinhoud (HTML-bestanden, afbeeldingen, scripts) naar webservers, waardoor websitebeheer en updates mogelijk worden.
Een voorbeeld van FTP-gebruik is een webontwikkelaar die FTP gebruikt om nieuwe website-inhoud naar een webserver te uploaden. Door verbinding te maken met de server via een FTP-client, kan de ontwikkelaar HTML-, CSS- en andere bestanden overbrengen die nodig zijn om het ontwerp en de functionaliteit van de website bij te werken. FTP zorgt ervoor dat bestanden veilig en efficiënt worden overgedragen en ondersteunt doorlopend website-onderhoud en inhoudsupdates.
FTP gebruikt poortnummers om verbindingen tussen clients en servers tot stand te brengen. De standaard FTP-poort voor de besturingsverbinding is TCP-poort 21. Deze poort verwerkt opdrachten en reacties tussen de client en de server, waardoor bestandsoverdracht wordt vergemakkelijkt. Naast de besturingsverbinding gebruikt FTP ook een aparte dataverbinding (tot stand gebracht op TCP-poort 20 in de actieve modus of dynamisch toegewezen in de passieve modus) voor de overdracht van bestandsgegevens.
FTP-opdrachten worden gebruikt voor interactie met de FTP-server en voor het uitvoeren van verschillende bewerkingen, zoals het navigeren door mappen, het overbrengen van bestanden, het instellen van bestandsrechten en het beheren van sessies. Voorbeelden van FTP-opdrachten zijn GET (om een bestand te downloaden), PUT (om een bestand te uploaden), DELETE (om een bestand te verwijderen), LS (om de inhoud van een map weer te geven), CD (om van map te veranderen) en MKDIR (om een map te maken). nieuwe map). Met deze opdrachten kunnen gebruikers bestanden en mappen op externe servers efficiënt beheren met behulp van FTP-clients.