Wat is antennebundelbreedte?

De antennebundelbreedte wordt gemeten in graden tussen de halve vermogenspunten (3 dB) van de hoofdlob van de antenne. De bundelbreedte kan worden uitgedrukt in termen van azimut (horizontaal of H-vlak) en hoogte (verticaal of E-vlak).

Het overheersende type antenneconfiguratie binnen stedelijke gebieden bij PCS-frequenties zal uit drie sectoren bestaan. Dit houdt in dat elke sector een antenne moet gebruiken met een horizontale bundelbreedte van 120 graden. Door simulatie is echter gebleken dat het gebruik van antennes van 120 graden te veel overlap oplevert.

Aangezien de dekking van elke sector binnen een CDMA-systeem rechtstreeks wordt beïnvloed door de ruis die wordt gegenereerd door de aangrenzende sectoren en het verkeer binnen die sectoren, kan het gebruik van 120 graden leiden tot een kleiner dekkingsgebied door de toename van de systeemruis. De buitensporige overlap van sectoren kan ook leiden tot een zachtere overdracht en daardoor tot een vermindering van de gespreksverwerkingscapaciteit.

Als antennes met een smalle horizontale bundelbreedte worden gebruikt, bijvoorbeeld 60 graden, heeft simulatie aangetoond dat er onvoldoende dekking (dat wil zeggen dekkingsgaten) kan bestaan ​​tussen aangrenzende sectoren. Het gebruik van 60 graden antennes met hoge versterking kan ook de verticale bundelbreedte beperken en kan leiden tot dekkingsnulpunten dichtbij de cellocatie. Uit de huidige simulatie is gebleken dat de optimale horizontale antennebundelbreedte voor PCS-systemen tussen 90 en 100 graden ligt.

Het is bewezen dat deze bundelbreedte de zachtere hand-off minimaliseert en tegelijkertijd voldoende dekking biedt. Voordat hij echter een antenne met deze bundelbreedte kiest, moet de systeemingenieur ervoor zorgen dat alle factoren die in deze subsectie “Antenneparameters” worden beschreven, zijn geïdentificeerd.

Recent Updates

Related Posts