Tracepath werkt door de route te volgen die pakketten afleggen van de bron naar een opgegeven bestemming op een computernetwerk. Het werkt op dezelfde manier als traceroute, maar gebruikt verschillende technieken en protocollen om zijn doel te bereiken. Tracepath stuurt pakketten met toenemende TTL-waarden (Time to Live) naar de bestemming, en elke router langs het pad verlaagt de TTL van het pakket. Wanneer de TTL nul bereikt, gooit de router het pakket weg en stuurt een ICMP TTL-overschrijdingsbericht terug naar de afzender. Door deze ICMP-berichten te analyseren, bepaalt tracepath het pad dat pakketten volgen om de bestemming te bereiken en worden de retourtijden berekend.
De opdracht tracepath wordt gebruikt om het netwerkpad te ontdekken dat pakketten naar een specifieke bestemming nemen. Het biedt inzicht in de routers en netwerksegmenten waar pakketten doorheen gaan, en geeft de IP-adressen en retourtijden weer voor elke hop langs het pad. Tracepath is met name handig voor het diagnosticeren van netwerkrouteringsproblemen, het identificeren van netwerkcongestiepunten en het verifiëren van het verwachte pad van pakketten via internet of de lokale netwerkinfrastructuur.
Traceroute werkt door ICMP- of UDP-pakketten met stapsgewijs toenemende TTL-waarden naar een bestemmingshost of IP-adres te verzenden. Terwijl elk pakket door routers op het netwerk reist, verloopt de TTL bij opeenvolgende hops, waardoor routers berichten met ICMP TTL-overschrijding terugsturen naar de afzender. Traceroute registreert de IP-adressen van routers die deze berichten retourneren en brengt daarmee de route van de bron naar de bestemming in kaart. Het herhaalt dit proces meerdere keren om uitgebreidere informatie over het netwerkpad te verzamelen en de transittijden van pakketten te meten.
De Tracepath-route verwijst naar de reeks netwerkrouters en links die pakketten doorlopen wanneer ze van de bron naar de bestemming reizen. Tracepath identificeert en geeft elke router langs deze route weer, waarbij de IP-adressen en soms de hostnamen van tussenliggende apparaten worden weergegeven. Deze route-informatie helpt netwerkbeheerders en gebruikers de topologie van het netwerkpad te begrijpen, latentieproblemen te diagnosticeren en verbindingsproblemen tussen netwerkeindpunten op te lossen.
Traceroute stelt vast dat het de bestemming heeft bereikt door het ICMP Port Unreachable-bericht of een ICMP Echo Reply van de bestemmingshost te observeren. Wanneer het pakket met een stapsgewijs toenemende TTL-waarde uiteindelijk de bestemmingshost bereikt, stuurt de bestemming een ICMP Echo Reply-bericht terug naar de afzender. Traceroute herkent dit antwoord als een bevestiging dat het de eindbestemming heeft bereikt en stopt met verder zoeken. Dankzij dit mechanisme kan traceroute het volledige netwerkpad van de bron naar de bestemming in kaart brengen en waardevolle inzichten verschaffen in de netwerkroutering en -prestaties.