De term ‘gateway’ in netwerken verwijst naar een apparaat of software die dient als toegangspunt tussen twee netwerken die verschillende protocollen gebruiken. Het vergemakkelijkt de communicatie en gegevensoverdracht tussen netwerken door protocollen, adresseringsschema’s of gegevensformaten te converteren om compatibiliteit te garanderen. Een gateway kan taken uitvoeren zoals routering, protocolvertaling en firewallfuncties om communicatie tussen netwerken mogelijk te maken die onafhankelijk werken.
Er zijn twee primaire typen gateways:
- Protocol Gateway: Een protocolgateway vertaalt gegevens tussen verschillende soorten netwerken, waardoor ze kunnen communiceren ondanks het gebruik van verschillende protocollen. Een TCP/IP naar IPX/SPX-gateway maakt bijvoorbeeld communicatie mogelijk tussen netwerken die TCP/IP gebruiken en netwerken die het IPX/SPX-protocol van Novell gebruiken.
- Application Gateway: Een applicatiegateway (ook wel gateway op applicatieniveau of proxygateway genoemd) werkt op de applicatielaag van het OSI-model. Het biedt beveiligings- en firewallmogelijkheden door inkomend en uitgaand verkeer op de applicatielaag te inspecteren. Applicatiegateways kunnen proxy-verbindingen maken voor specifieke applicaties (bijvoorbeeld HTTP, FTP, SMTP), waardoor beveiligingsbeleid wordt afgedwongen en inhoud wordt gefilterd op basis van applicatiespecifieke regels.
Een netwerkgateway, of het nu een router, firewall of speciaal gatewayapparaat is, speelt een cruciale rol bij het beheren van de communicatie tussen verschillende netwerken. Het fungeert als in- en uitgangspunt voor dataverkeer, handhaaft het beveiligingsbeleid, controleert de toegang en stuurt gegevens naar de beoogde bestemming. Gateways zijn essentieel voor het behoud van de netwerkintegriteit, het optimaliseren van de verkeersstroom en het garanderen van veilige en betrouwbare connectiviteit tussen netwerken.
In netwerkterminologieën wordt een router vaak beschouwd als een soort gateway. Routers zijn apparaten die datapakketten tussen verschillende netwerken doorsturen op basis van IP-adressen. Ze bepalen het beste pad voor gegevensoverdracht, beheren het verkeer tussen lokale netwerken en het internet (WAN) en zorgen voor netwerkadresvertaling (NAT) zodat apparaten binnen een LAN kunnen communiceren met externe netwerken met behulp van één enkel openbaar IP-adres.
Een gatewayserver verwijst naar een server die is geconfigureerd om te fungeren als gateway tussen verschillende netwerken of protocollen. Het voert doorgaans gatewaysoftware of -diensten uit die de communicatie en gegevensuitwisseling tussen netwerken of tussen een netwerk en externe systemen vergemakkelijken. Gatewayservers verzorgen vaak protocolconversie, datavertaling, beveiligingshandhaving en verkeersrouteringsfuncties, afhankelijk van de specifieke vereisten en configuraties die door netwerkbeheerders zijn ingesteld.