De toegangspuntmodus dient ervoor om een apparaat, doorgaans een router of draadloos toegangspunt (AP), in staat te stellen te fungeren als centrale hub voor draadloze communicatie binnen een netwerk. In deze modus creëert het apparaat een draadloos netwerk waarmee draadloze clients, zoals laptops, smartphones en andere apparaten, verbinding kunnen maken en toegang krijgen tot bronnen binnen het lokale netwerk (LAN) of verbinding kunnen maken met internet via de bekabelde verbinding van het apparaat.
In een TP-Link-router verandert de access point (AP)-modus de router in een draadloos toegangspunt. Deze modus schakelt de routerfunctionaliteiten uit, zoals de DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol) en NAT (Network Address Translation), waardoor het apparaat in een eenvoudig toegangspunt verandert. Hiermee kan de TP-Link-router een bestaand bekabeld netwerk uitbreiden of een nieuw draadloos netwerk creëren door deze aan te sluiten op een bestaande router of switch.
De AP-modus in CCTV-systemen (Closed Circuit Television) verwijst naar het configureren van een draadloze IP-camera of NVR (Network Video Recorder) om als toegangspunt te fungeren. In deze modus brengt het CCTV-apparaat een Wi-Fi-netwerk tot stand waarmee andere apparaten, zoals mobiele telefoons of computers, verbinding kunnen maken om live videofeeds te bekijken of CCTV-instellingen rechtstreeks via het draadloze netwerk te beheren.
Om de AP-modus op een router te gebruiken, opent u doorgaans de beheerinterface van de router via een webbrowser, navigeert u naar de instellingen met betrekking tot draadloze of netwerkmodi en selecteert u AP-modus. Vervolgens configureert u de benodigde draadloze instellingen, zoals SSID (netwerknaam) en beveiligingsinstellingen, om een draadloos netwerk te creëren of uit te breiden. Na het configureren van de AP-modus functioneert de router puur als toegangspunt en biedt draadloze connectiviteit met apparaten binnen het dekkingsgebied.
De toegangspuntmodus wordt gebruikt voor het uitbreiden van de draadloze netwerkdekking, het verbeteren van de Wi-Fi-signaalsterkte in gebieden met slechte dekking, of het creëren van nieuwe draadloze netwerken op locaties waar bekabelde netwerkverbindingen niet haalbaar of praktisch zijn. Het vergemakkelijkt naadloze connectiviteit voor draadloze apparaten, waardoor ze toegang krijgen tot netwerkbronnen, gegevens kunnen delen en verbinding kunnen maken met internet via een gecentraliseerd toegangspunt binnen de netwerkinfrastructuur.