ARP, Address Resolution Protocol, werkt op de Data Link-laag (Laag 2) van het OSI-model. Het is verantwoordelijk voor het omzetten van IPv4-adressen naar MAC-adressen binnen een lokaal netwerksegment. Met ARP kunnen apparaten in een netwerk elkaars MAC-adressen ontdekken op basis van hun IP-adressen, waardoor efficiënte communicatie tussen apparaten op de linklaag mogelijk wordt.
ARP, of Address Resolution Protocol, heeft tot doel IP-adressen toe te wijzen aan MAC-adressen binnen een lokaal netwerk (LAN). Wanneer een apparaat gegevens moet verzenden naar een ander apparaat op hetzelfde netwerk, gebruikt het ARP om het MAC-adres te bepalen dat is gekoppeld aan het bestemmings-IP-adres. Deze mapping is cruciaal voor het tot stand brengen van directe communicatie tussen apparaten met behulp van hun respectievelijke MAC-adressen op de datalinklaag.
Met de ARP-opdracht, die vaak wordt gebruikt in opdrachtregelinterfaces (CLI) van besturingssystemen, kunnen gebruikers de ARP-cache op een computer of netwerkapparaat bekijken en manipuleren. Het biedt functionaliteiten zoals het weergeven van de inhoud van de ARP-cache, het handmatig toevoegen of verwijderen van ARP-vermeldingen en het wissen van de ARP-cache om netwerkconnectiviteitsproblemen op te lossen of adrestoewijzingen dynamisch bij te werken.
Een ARP-tabel, ook wel ARP-cache genoemd, is een gegevensstructuur die door netwerkapparaten wordt onderhouden om toewijzingen van IP-adressen aan MAC-adressen op te slaan die zijn ontdekt via ARP-verzoeken en -antwoorden. De ARP-tabel helpt apparaten repetitieve ARP-uitzendingen te vermijden door recent opgeloste adrestoewijzingen in de cache op te slaan voor efficiënte communicatie binnen het lokale netwerksegment. Het wordt dynamisch bijgewerkt terwijl apparaten communiceren en ARP-berichten worden uitgewisseld, zodat apparaten elkaar snel kunnen lokaliseren op het netwerk zonder herhaalde adresresolutie.
Een ARP-header is een specifiek onderdeel van een ARP-berichtenpakket dat essentiële informatie bevat voor adresresolutie. Het bevat velden zoals het hardwaretype (bijvoorbeeld Ethernet), protocoltype (bijvoorbeeld IPv4), bewerkingscode (bijvoorbeeld verzoek of antwoord), het hardwareadres van de afzender (MAC-adres), het protocoladres van de afzender (IP-adres), de hardware van het doel adres (MAC-adres wordt opgelost) en het protocoladres van het doel (IP-adres wordt opgelost). De ARP-header vergemakkelijkt de uitwisseling van ARP-berichten tussen apparaten in een netwerk, waardoor ze adrestoewijzingen kunnen ontdekken en onderhouden die nodig zijn voor efficiënte communicatie op de datalinklaag.