IMAP, of Internet Message Access Protocol, gebruikt voornamelijk TCP (Transmission Control Protocol) als transportprotocol. TCP zorgt voor een betrouwbare en geordende levering van datapakketten tussen de e-mailclient en de mailserver, wat cruciaal is voor de synchronisatie en het beheer van e-mailberichten.
IMAP werkt uitsluitend via TCP/IP-netwerken. TCP brengt een verbindingsgerichte sessie tot stand tussen de client en de server, waardoor een efficiënte en nauwkeurige overdracht van e-mailgegevens mogelijk wordt. Deze verbindingsgerichte aanpak zorgt ervoor dat datapakketten op volgorde en op betrouwbare wijze worden afgeleverd, waardoor de integriteit van e-mailbewerkingen, zoals het ophalen van berichten, mapbeheer en synchronisatie op meerdere apparaten, behouden blijft.
IMAP is een op TCP gebaseerd protocol, en niet UDP (User Datagram Protocol). Het verbindingsgerichte karakter van TCP is zeer geschikt voor de vereisten van IMAP, waarbij interactieve sessies betrokken zijn waarin clients e-mailberichten die op de server zijn opgeslagen, kunnen beheren en manipuleren.
De beveiligde transportpoort voor IMAP via TLS/SSL (IMAPS) is TCP-poortnummer 993. IMAPS codeert de communicatie tussen de e-mailclient en de server met behulp van SSL/TLS-protocollen, waardoor de veiligheid wordt verbeterd door afluisteren te voorkomen en gevoelige informatie zoals e-mailinhoud en -informatie te beschermen. inloggegevens. Bij het configureren van een e-mailclient om IMAPS te gebruiken, specificeren gebruikers doorgaans het serveradres (bijvoorbeeld imap.example.com) en poortnummer 993 voor veilige communicatie.