Er zijn twee primaire typen toegangspunten (AP’s) die bij netwerken worden gebruikt:
- Bekabelde toegangspunten: deze toegangspunten zijn via Ethernet-kabels met het netwerk verbonden en bieden draadloze connectiviteit met apparaten binnen hun dekkingsgebied. Ze kunnen doorgaans worden geïntegreerd met bestaande bekabelde netwerken om de netwerktoegang draadloos uit te breiden.
- Draadloze toegangspunten: deze toegangspunten werken draadloos en dienen als centrale hub voor het verbinden van draadloze apparaten met een bekabeld netwerk. Ze verzenden en ontvangen draadloze signalen, waardoor apparaten zoals laptops, smartphones en tablets toegang krijgen tot netwerkbronnen zonder dat daarvoor fysieke verbindingen nodig zijn.
Toegangspunten (AP’s) zijn apparaten in computernetwerken waarmee draadloze apparaten verbinding kunnen maken met een bekabeld netwerk. Ze zijn er in verschillende typen, afhankelijk van hun inzet en functionaliteit:
- Stand-alone Access Points: Dit zijn individuele AP-apparaten die onafhankelijk werken en doorgaans worden gebruikt in kleinere implementaties of waar alleen eenvoudige draadloze connectiviteit vereist is.
- Controller-gebaseerde toegangspunten: deze toegangspunten worden beheerd en bestuurd door een centrale draadloze LAN-controller (WLC). De controller coördineert en optimaliseert de werking van meerdere AP’s binnen een netwerk, waardoor gecentraliseerd beheer en configuratie mogelijk wordt.
Toegangslijsten (ACL’s) in netwerken verwijzen doorgaans naar twee hoofdtypen:
- Standaardtoegangslijsten: deze ACL’s filteren verkeer uitsluitend op basis van bron-IP-adressen. Ze zijn minder flexibel maar eenvoudiger te configureren, waardoor ze geschikt zijn voor basisbehoeften op het gebied van netwerktoegangscontrole.
- Extended Access Lists: deze ACL’s filteren verkeer op basis van bron- en bestemmings-IP-adressen, protocollen, poortnummers en andere parameters. Ze bieden meer gedetailleerde controle over het netwerkverkeer, maar vergen meer configuratie-inspanningen.
De twee primaire functies van een toegangspunt (AP) in een draadloos netwerk zijn:
- Draadloze connectiviteit: AP’s bieden draadloze connectiviteit met apparaten binnen hun dekkingsgebied, waardoor ze toegang krijgen tot netwerkbronnen zoals internet, bestandsservers en andere apparaten op het netwerk.
- Beveiliging en authenticatie: AP’s dwingen beveiligingsmaatregelen af, zoals encryptie (bijv. WPA2) en authenticatie (bijv. WPA-Enterprise) om draadloze communicatie te beschermen en ervoor te zorgen dat alleen geautoriseerde apparaten verbinding kunnen maken met het netwerk.
Er kunnen verschillende soorten toegangspunten worden benoemd op basis van hun specifieke kenmerken of beoogde gebruiksscenario’s:
- Buitentoegangspunten: Deze AP’s zijn ontworpen voor buitenomgevingen en zijn robuust en weerbestendig om buitenomstandigheden te weerstaan en tegelijkertijd draadloze dekking te bieden.
- Indoor Access Points: deze toegangspunten zijn geoptimaliseerd voor gebruik binnenshuis en bieden betrouwbare draadloze connectiviteit binnen gebouwen en faciliteiten.
- Mesh Access Points: Mesh AP’s vormen een mesh-netwerk door draadloos met elkaar te verbinden, waardoor de netwerkdekking wordt uitgebreid zonder dat er bekabelde verbindingen met elk AP nodig zijn.
- Enterprise Access Points: deze toegangspunten zijn ontworpen voor implementatie in grootschalige bedrijfsnetwerken en bieden geavanceerde functies zoals hoge prestaties, schaalbaarheid en gecentraliseerd beheer.
- Consumententoegangspunten: AP’s bedoeld voor thuis- of kleine kantooromgevingen, die doorgaans basisfuncties voor draadloze connectiviteit bieden in een gebruiksvriendelijk pakket.