Een IP-adres is doorgaans verdeeld in vier delen, ook wel octetten of segmenten genoemd, gescheiden door punten. Elk deel bestaat uit 8 bits, wat in totaal 32 bits oplevert voor IPv4-adressen. Deze onderdelen zijn essentieel voor het uniek identificeren van apparaten in een netwerk en het nauwkeurig routeren van datapakketten naar hun bestemmingen.
De vier secties van een IP-adres verwijzen naar de vier bytes waaruit het adres bestaat. Elk octet varieert van 0 tot 255 en vertegenwoordigt een deel van het IP-adres. In het IP-adres 192.168.1.1 zijn de secties bijvoorbeeld respectievelijk 192, 168, 1 en 1.
Een IP-adres bestaat in de eerste plaats uit vier delen om voldoende unieke combinaties te bieden om apparaten op wereldschaal te identificeren. Met IPv4-adressen maakt de 32-bits structuur ongeveer 4,3 miljard unieke adressen mogelijk, waarvan aanvankelijk werd gedacht dat dit voldoende was, maar die nu steeds schaarser worden vanwege de snelle groei van op internet aangesloten apparaten.
De vier soorten IP-adressen in netwerken zijn onder meer:
- Openbare IP-adressen, die wereldwijd uniek zijn en worden gebruikt om apparaten te identificeren die rechtstreeks met internet zijn verbonden.
- Privé-IP-adressen, die worden gebruikt binnen particuliere netwerken (bijvoorbeeld LAN’s) en niet routeerbaar zijn op internet.
- Statische IP-adressen, die handmatig worden toegewezen en niet veranderen, tenzij gewijzigd door de netwerkbeheerder.
- Dynamische IP-adressen, die automatisch worden toegewezen door een DHCP-server en in de loop van de tijd kunnen veranderen.
De delen van het IP-adres worden gewoonlijk octetten of segmenten genoemd. Elk octet vertegenwoordigt een deel van het IP-adres, wat bijdraagt aan het unieke karakter ervan en de mogelijkheid om apparaten binnen een netwerk te identificeren. Deze onderdelen spelen een cruciale rol in de datacommunicatie, waarbij routers ze gebruiken om het beste pad te bepalen voor het verzenden van datapakketten via onderling verbonden netwerken.