Een IP-adres, of Internet Protocol-adres, is een unieke identificatie die wordt toegewezen aan elk apparaat dat op een netwerk is aangesloten. De belangrijkste kenmerken van een IP-adres zijn het formaat ervan, dat doorgaans IPv4 of IPv6 is. IPv4-adressen zijn 32-bits numerieke labels geschreven in decimaal formaat als vier bytes gescheiden door punten (bijvoorbeeld 192.168.0.1). IPv6-adressen zijn 128-bits hexadecimale labels, gescheiden door dubbele punten (bijvoorbeeld 2001:0db8:85a3:0000:0000:8a2e:0370:7334). Elk IP-adres bevat een netwerkgedeelte en een hostgedeelte, waardoor apparaten binnen hun netwerk kunnen worden geïdentificeerd en de routering wordt vergemakkelijkt.
Internetadressering verwijst naar de toewijzing van unieke identificatiegegevens aan apparaten die zijn verbonden met internet of een ander netwerk, waardoor ze kunnen communiceren. De functies omvatten het gebruik van hiërarchische adressering, wat helpt bij het efficiënt routeren en beheren van IP-adressen. Internetadressering kan openbaar of privé zijn, waarbij openbare adressen uniek en wereldwijd routeerbaar zijn, terwijl privéadressen binnen lokale netwerken worden gebruikt en niet routeerbaar zijn op het mondiale internet. Dit systeem zorgt voor een goede gegevenslevering op de juiste bestemming.
Tot de eigenschappen van een IP-adres behoort ook de uniciteit ervan binnen het toegewezen netwerk, zodat geen twee apparaten hetzelfde adres delen. IP-adressen zijn hiërarchisch en bestaan uit netwerk- en hostsegmenten, die schaalbaar netwerkontwerp en efficiënte routering ondersteunen. Ze zijn statisch of dynamisch, waarbij statische IP’s vast zijn en dynamische IP’s worden toegewezen door DHCP-servers. Bovendien kunnen IP-adressen openbaar toegankelijk zijn of gereserveerd voor particuliere netwerken, waardoor zowel mondiale als lokale communicatie mogelijk wordt gemaakt.
De primaire functies van een IP-adres zijn identificatie en locatie van apparaten in een netwerk. Het zorgt ervoor dat apparaten uniek kunnen worden geïdentificeerd voor communicatiedoeleinden. Bovendien vergemakkelijken IP-adressen de routering door de noodzakelijke informatie te verstrekken zodat datapakketten hun beoogde bestemmingen via onderling verbonden netwerken kunnen bereiken. Deze rol bij het routeren omvat ook het garanderen dat datapakketten via het meest efficiënte pad van bron naar bestemming worden verzonden.
De twee belangrijkste kenmerken van het IP-protocol zijn verbindingsloze communicatie en best-effort levering. Verbindingsloze communicatie betekent dat elk datapakket, of datagram, onafhankelijk wordt behandeld en dat pakketten verschillende paden kunnen volgen om de bestemming te bereiken zonder dat er een speciale verbinding tot stand wordt gebracht. Best-effort delivery geeft aan dat het IP-protocol geen pakketbezorging, bestelling of foutcorrectie garandeert, waardoor deze taken worden overgelaten aan protocollen op een hoger niveau, zoals TCP.