SDN, of Software-Defined Networking, vereenvoudigt het beheer en de werking van netwerken door het netwerkcontrolevlak te ontkoppelen van het doorstuurvlak. In eenvoudiger bewoordingen kunnen beheerders het netwerkverkeer beheren vanuit een gecentraliseerde softwareapplicatie in plaats van elk netwerkapparaat afzonderlijk te configureren.
SDN wordt gedefinieerd als een benadering van netwerken die de controle over netwerkverkeer scheidt van het doorsturen van datapakketten. Door deze scheiding kunnen beheerders de netwerkverkeersstroom dynamisch beheren en snel reageren op veranderende netwerkvereisten via gecentraliseerde controle.
De belangrijkste functie van SDN is het centraliseren van netwerkbeheer en het programmatisch configureren van netwerkgedrag via softwareapplicaties. Door het besturingsvlak te scheiden van het datavlak verbetert SDN de netwerkflexibiliteit, schaalbaarheid en efficiëntie, waardoor een eenvoudiger implementatie van netwerkbeleid en snellere aanpassing aan netwerkveranderingen mogelijk wordt.
In termen van de leek kan SDN worden omschreven als een manier om netwerken slimmer en flexibeler te maken door ze via software in plaats van via hardware te besturen. Het vereenvoudigt het netwerkbeheer, verbetert de beveiliging en maakt het gemakkelijker om zich aan te passen aan nieuwe technologieën en verkeerspatronen.
Een voorbeeld van SDN-netwerken is in datacenters waar virtuele machines en applicaties dynamische netwerkconfiguraties vereisen. Met SDN kunnen beheerders verkeersstromen beheren en bandbreedte prioriteren op basis van applicatiebehoeften, waardoor efficiënte gegevensoverdracht en optimale prestaties worden gegarandeerd zonder handmatige tussenkomst op elk netwerkapparaat.