NAT (Network Address Translation) en routing zijn verschillende concepten in netwerken, die elk verschillende doeleinden dienen. Routing omvat het proces van het doorsturen van datapakketten tussen verschillende netwerken op basis van hun bestemmings-IP-adressen. Routers nemen beslissingen over waar pakketten naartoe moeten worden gestuurd op basis van routeringstabellen en protocollen, waardoor verkeer efficiënt over onderling verbonden netwerken wordt geleid om de beoogde bestemming te bereiken.
NAT daarentegen is een techniek die wordt gebruikt om IP-adresinformatie in de IP-header van pakketten te wijzigen wanneer deze door een router of firewall gaan. Hiermee kunnen meerdere apparaten binnen een particulier netwerk één openbaar IP-adres delen voor communicatie met externe netwerken, zoals internet. NAT vertaalt privé-IP-adressen naar een openbaar IP-adres bij externe communicatie en omgekeerd, waardoor apparaten binnen het particuliere netwerk verborgen blijven achter één openbaar IP-adres.
Het verschil tussen NAT en routeringsmodus verwijst doorgaans naar hoe een apparaat binnen een netwerkcontext werkt. De NAT-modus verwijst specifiek naar de manier waarop een apparaat omgaat met de vertaling van netwerkadressen, waarbij het IP-adressen vertaalt tussen verschillende netwerksegmenten. De routeringsmodus verwijst daarentegen naar de functie van het apparaat om pakketten door te sturen op basis van routeringstabellen en protocollen, waarbij het beste pad wordt bepaald voor datapakketten om hun bestemmingen via netwerken te bereiken.
Een router en NAT vervullen verschillende functies bij netwerken, hoewel ze vaak samenwerken in netwerkarchitecturen. Een router is een apparaat dat datapakketten doorstuurt tussen verschillende netwerken, waarbij doorgaans gebruik wordt gemaakt van IP-adressen om het beste pad voor datatransmissie te bepalen. Het werkt op de netwerklaag (laag 3) van het OSI-model en is essentieel voor het onderling verbinden van netwerken en het vergemakkelijken van de communicatie tussen apparaten op verschillende netwerken.
NAT, of Network Address Translation, is een techniek die door routers en firewalls wordt gebruikt om privé-IP-adressen binnen een lokaal netwerk te vertalen naar één openbaar IP-adres bij communicatie met externe netwerken, zoals internet. NAT werkt op de netwerkadresvertaallaag (vaak beschouwd als onderdeel van Laag 3) en helpt openbare IP-adressen te behouden en biedt tegelijkertijd een beveiligingslaag door interne IP-adressen voor externe netwerken te verbergen.
Bij netwerken zijn NAT en routing verschillende concepten met verschillende functionaliteiten, hoewel ze vaak samenwerken om netwerkcommunicatie te vergemakkelijken. Directe routering verwijst doorgaans naar het rechtstreeks routeren van datapakketten naar hun bestemming op basis van routeringstabellen en protocollen, zonder dat netwerkadresvertaling nodig is. NAT daarentegen omvat het vertalen van IP-adressen tussen verschillende netwerksegmenten, zodat apparaten met privé-IP-adressen extern kunnen communiceren met behulp van een gedeeld openbaar IP-adres.
Het belangrijkste verschil ligt in de manier waarop ze het netwerkverkeer beheren: routering stuurt pakketten door op basis van bestemmings-IP-adressen, waarbij het optimale pad tussen netwerken wordt bepaald, terwijl NAT IP-adressen wijzigt om communicatie tussen particuliere en openbare netwerken mogelijk te maken met behulp van een beperkt aantal openbare IP-adressen.