Border Gateway Protocol (BGP) is ontworpen als een extern gatewayprotocol dat wordt gebruikt om routeringsinformatie uit te wisselen tussen verschillende autonome systemen (AS’s) op internet. BGP werkt op basis van een padvectorrouteringsalgoritme, waarbij routers informatie over de netwerkbereikbaarheid uitwisselen, samen met een lijst met AS-nummers die de route doorkruist. Dankzij dit ontwerp kan BGP routeringsbeslissingen nemen op basis van beleid dat is gedefinieerd door netwerkbeheerders, zoals het verkiezen van bepaalde paden boven andere op basis van kenmerken zoals padlengte, AS-pad en routeoorsprong. BGP is van cruciaal belang voor het onderhouden van de mondiale routeringstabel en het garanderen van efficiënte en betrouwbare routering via internet.
BGP (Border Gateway Protocol) werkt met TCP (Transmission Control Protocol) als onderliggend transportprotocol. TCP biedt betrouwbare, verbindingsgerichte communicatie tussen BGP-routers, waardoor wordt gegarandeerd dat BGP-berichten nauwkeurig en in volgorde worden afgeleverd. BGP-routers brengen TCP-verbindingen tot stand met naburige routers, wisselen routeringsinformatie uit en houden deze verbindingen open voor voortdurende updates en monitoring. De betrouwbaarheid en foutcontrolemechanismen van TCP dragen bij aan de robuustheid van BGP bij het onderhouden van nauwkeurige en actuele routeringsinformatie over diverse en vaak complexe netwerken.
BGP ondersteunt twee hoofdtypen protocollen: eBGP (externe BGP) en iBGP (interne BGP). eBGP wordt gebruikt tussen BGP-routers in verschillende autonome systemen (ASen) om routeringsinformatie over de grenzen van de organisatie heen uit te wisselen. Het vergemakkelijkt de verspreiding van routes tussen verschillende delen van het internet. iBGP wordt daarentegen binnen hetzelfde AS gebruikt om routeringsinformatie over interne routers te verspreiden. iBGP zorgt voor een consistent routeringsbeleid en stelt AS-en in staat om te controleren hoe verkeer binnen hun netwerk stroomt, inclusief verkeer dat bestemd is voor externe netwerken. Samen zorgen eBGP en iBGP ervoor dat BGP de routing op zowel inter-AS- als intra-AS-niveaus kan beheren en optimaliseren.
TCP (Transmission Control Protocol) is het transportprotocol dat door BGP (Border Gateway Protocol) wordt gebruikt voor betrouwbare communicatie tussen BGP-routers. BGP-routers brengen TCP-verbindingen tot stand met naburige routers om routeringsinformatie uit te wisselen, zoals netwerkbereikbaarheid en routeringsbeleid. TCP zorgt ervoor dat BGP-berichten foutloos, in de juiste volgorde en met ontvangstbevestiging worden afgeleverd. Deze betrouwbaarheid is van cruciaal belang voor BGP-routers om nauwkeurige en consistente routeringsinformatie over diverse netwerken te behouden, waardoor efficiënte pakketdoorsturing en optimale padselectie wordt gegarandeerd op basis van netwerkbeleid en -omstandigheden.