De daadwerkelijke frequentieplanning van bepaalde gebieden wordt meestal uitgevoerd waarbij dergelijke gebieden geografisch in segmenten worden verdeeld, dat wil zeggen: verdeel een complex netwerk eerst in kleine netwerken. Er moeten echter enkele frequentiedragers (als de frequentie voldoende is) gereserveerd zijn aan de grens van de segmenten, anders moeten de frequentiedragers worden verdeeld.
Een dergelijke grens moet hotspots of complexe netwerkgebieden vermijden. De planning wordt meestal gestart vanuit het gebied met een dicht BTS. In het eigenlijke netwerk is er geen garantie dat de frequenties van dezelfde laagdrager volledig kunnen worden gepland met gemeenschappelijke modi zoals 4*3 of 3*3, vanwege de onregelmatige verdeling van sites.
Principe voor frequentieplanning
- Er mogen geen co-channel frequentiedragers in één BTS zijn.
- De frequentiescheiding tussen BCCH en TCH in dezelfde cel mag niet minder zijn dan 400K.
- Als er geen gebruik wordt gemaakt van frequentieverspringing, mag de scheiding van TCH in dezelfde cel niet minder zijn dan 400K.
- In de niet-1*3-hergebruikmodus moet co-channel tussen het direct aangrenzende BTS worden vermeden.
- Buur BTS mag geen co-kanalen rechtstreeks tegenover elkaar hebben.
- Normaal gesproken zou bij 1*3 hergebruik het aantal verspringende frequenties niet minder moeten zijn dan tweemaal het aantal frequentieverspringende TRX’s in dezelfde cel.
- Let goed op hergebruik van co-kanalen en vermijd de situatie dat dezelfde BCCH dezelfde BSIC heeft in een aangrenzend gebied.