Het mechanisme van FTP (File Transfer Protocol) omvat de overdracht van bestanden tussen een client en een server via een netwerk. FTP werkt met behulp van een client-server-architectuur, waarbij de client een verbinding met de server initieert om bestandsoverdrachten aan te vragen. Het protocol maakt gebruik van twee afzonderlijke kanalen: een commandokanaal voor het verzenden van besturingsopdrachten en het ontvangen van antwoorden, en een datakanaal voor de daadwerkelijke overdracht van bestanden. De client kan bestanden uploaden naar de server, bestanden downloaden van de server en verschillende bestandsbewerkingen uitvoeren, zoals het weergeven van mappen en het verwijderen van bestanden.
Het werkingsmechanisme van FTP begint ermee dat de client een verbinding tot stand brengt met de server via de opdrachtpoort, meestal poort 21. De client stuurt opdrachten naar de server om specifieke acties uit te voeren, zoals inloggen met een gebruikersnaam en wachtwoord, door mappen navigeren en bestandsoverdracht aanvragen. Zodra een bestandsoverdracht is aangevraagd, opent de server een datakanaal op een aparte poort om de overdracht van het bestand af te handelen. Dit kan in twee modi worden gedaan: de actieve modus, waarbij de server de dataverbinding terug naar de client initieert, en de passieve modus, waarbij de client de dataverbinding met de server initieert.
FTP werkt intern door gebruik te maken van het TCP/IP-protocolpakket om een betrouwbare levering van gegevens te garanderen. De client stuurt FTP-opdrachten via het opdrachtkanaal naar de server, die de opdrachten interpreteert en de gevraagde acties uitvoert. Voor bestandsoverdracht opent de server een gegevenskanaal en gebruikt dit om de bestandsgegevens te verzenden of te ontvangen. Het protocol ondersteunt verschillende opdrachten voor bestandsbewerkingen, waaronder RETR (een bestand ophalen), STOR (een bestand opslaan) en LIST (lijst met mapinhoud). FTP zorgt ook voor gebruikersauthenticatie en directorynavigatie via specifieke opdrachten en antwoorden.
De drie typen FTP zijn:
- Anonymous FTP: Hiermee hebben gebruikers toegang tot bestanden zonder dat een gebruikersnaam en wachtwoord nodig zijn. Het wordt vaak gebruikt voor het openbaar delen van bestanden, waarbij gebruikers inloggen met een algemene gebruikersnaam, vaak ‘anoniem’, en hun e-mailadres als wachtwoord.
- Password-Protected FTP: vereist dat gebruikers een geldige gebruikersnaam en wachtwoord opgeven om toegang te krijgen tot de server. Dit type wordt gebruikt voor een veiligere en beperktere toegang tot bestanden, zodat alleen geautoriseerde gebruikers bestanden kunnen overbrengen.
- FTP Secure (FTPS): Voegt een beveiligingslaag toe aan het standaard FTP-protocol door SSL/TLS-codering te gebruiken voor zowel de opdracht- als de gegevenskanalen. Dit zorgt ervoor dat de gegevens die tussen de client en de server worden overgedragen, gecodeerd zijn en beveiligd zijn tegen afluisteren of knoeien.