NFS, of Network File System, is een gedistribueerd bestandssysteemprotocol waarmee een gebruiker op een clientcomputer toegang kan krijgen tot bestanden via een netwerk alsof deze bestanden zich op het lokale bestandssysteem bevinden. Het maakt het naadloos delen van bestanden en bronnen tussen meerdere computers in een netwerk mogelijk. NFS werkt volgens het client-server-model, waarbij de server de te delen bestanden en mappen host, en de client deze bronnen koppelt om er op afstand toegang toe te krijgen. Dit protocol vergemakkelijkt het efficiënt delen van gegevens en samenwerking tussen verschillende systemen binnen een organisatie of netwerkomgeving.
In Linux verwijst de NFS-opdracht naar de reeks hulpprogramma’s en opdrachten die worden gebruikt om de NFS-functionaliteit op een Linux-gebaseerd systeem te beheren. De belangrijkste opdrachten zijn mount voor het aankoppelen van NFS-shares, umount voor het ontkoppelen ervan, en exportfs voor het beheren van gedeelde mappen op de NFS-server. Beheerders gebruiken deze opdrachten om NFS-shares te configureren, toegangsrechten te beheren en connectiviteits- of prestatieproblemen met betrekking tot het delen van NFS-bestanden op te lossen. Het gebruik van NFS-opdrachten in Linux zorgt voor effectief beheer en gebruik van gedeelde bronnen op netwerksystemen.
Het gebruik van NFS in Linux biedt verschillende voordelen voor het delen van bestanden en het beheren van bronnen in netwerkomgevingen. Het biedt een gecentraliseerde benadering van opslagbeheer, waardoor meerdere clients toegang kunnen krijgen tot bestanden die zijn opgeslagen op een NFS-server en deze kunnen delen. NFS vereenvoudigt het beheer door de behoefte aan individueel bestandsbeheer op elke clientcomputer te verminderen, waardoor de efficiëntie wordt verbeterd en de opslagoverhead wordt verminderd. Bovendien ondersteunt NFS transparante toegang tot gedeelde gegevens, waardoor naadloze samenwerking en gegevensuitwisseling tussen Linux-gebaseerde systemen mogelijk wordt. Door gebruik te maken van NFS kunnen organisaties de toegankelijkheid van gegevens verbeteren, werkstroomprocessen stroomlijnen en samenwerkingsomgevingen effectief bevorderen.