NTP, of Network Time Protocol, is een protocol dat wordt gebruikt om de klokken van computers en netwerkapparaten te synchroniseren met een referentietijdbron. Het zorgt ervoor dat alle apparaten in een netwerk een nauwkeurige en gesynchroniseerde tijd bijhouden, wat cruciaal is voor toepassingen die afhankelijk zijn van gecoördineerde timing, zoals het loggen van gebeurtenissen, authenticatie en het opeenvolgen van transacties.
NTP werkt met behulp van een hiërarchisch systeem van tijdbronnen. Apparaten kunnen hun klokken rechtstreeks synchroniseren met een primaire referentietijdbron, zoals atoomklokken, GPS-satellieten of andere zeer nauwkeurige tijdservers. Secundaire NTP-servers synchroniseren met deze primaire bronnen, waardoor een keten van tijdsynchronisatie over het netwerk ontstaat. Apparaten wisselen periodiek NTP-berichten uit om hun lokale klokken aan te passen op basis van deze tijdreferenties, waardoor netwerkvertragingen worden gecompenseerd en de nauwkeurigheid behouden blijft.
NTP verwijst in essentie naar het Network Time Protocol. Het is een gestandaardiseerd protocol dat wordt gebruikt voor het synchroniseren van de klokken van apparaten binnen een computernetwerk. Door berichten met tijdstempel uit te wisselen, kunnen apparaten hun interne klokken aanpassen aan een nauwkeurigere tijdreferentie van NTP-servers. Dit synchronisatieproces zorgt voor consistentie in de tijd tussen apparaten op het netwerk, wat essentieel is voor operaties waarbij een gecoördineerde tijdregistratie vereist is.
De basisprincipes van NTP omvatten het concept van tijdsynchronisatie via hiërarchische tijdbronnen. NTP-servers houden de tijd nauwkeurig bij door te verwijzen naar primaire bronnen zoals atoomklokken of GPS-satellieten. Secundaire NTP-servers en clientapparaten synchroniseren hun klokken met deze bronnen, waardoor tijdverschillen binnen het netwerk tot een minimum worden beperkt. NTP-berichten, uitgewisseld tussen servers en clients, bevatten tijdstempels die worden gebruikt om de klokdrift te berekenen en aan te passen, waardoor een betrouwbare tijdwaarneming behouden blijft.
De NTP-tijdseenheid verwijst naar de nauwkeurigheid van de tijdmeting die wordt gebruikt door het Network Time Protocol. NTP maakt gebruik van een 64-bits tijdstempelformaat, waarbij het gehele deel seconden vertegenwoordigt sinds 1 januari 1900, en het fractionele deel tijdsynchronisatie met hoge resolutie tot fracties van een seconde mogelijk maakt. Dit formaat maakt nauwkeurige tijdregistratie mogelijk binnen gedistribueerde systemen, waardoor toepassingen mogelijk zijn die nauwkeurige en gesynchroniseerde tijdinformatie vereisen.