De RDP-poort, met name poort 3389, wordt gebruikt voor het tot stand brengen van externe bureaubladverbindingen met Windows-systemen via een netwerk. Het vergemakkelijkt de communicatie tussen een RDP-client (zoals Remote Desktop Connection-software) en een RDP-server (meestal uitgevoerd op een Windows-besturingssysteem). Deze poort is bedoeld voor RDP-verkeer om ervoor te zorgen dat externe bureaubladsessies veilig kunnen worden geïnitieerd en onderhouden tussen client en server via het netwerk.
Poort 3389 werd gekozen als de standaardpoort voor RDP om een gestandaardiseerd en algemeen erkend toegangspunt te bieden voor externe desktopverbindingen op Windows-systemen. Standaard proberen RDP-clients verbinding te maken met poort 3389 op de externe server om een sessie tot stand te brengen, waardoor gebruikers vanaf een externe locatie op afstand toegang kunnen krijgen tot en kunnen communiceren met de desktopomgeving, applicaties en bestanden die op de Windows-machine worden gehost.
Een RDP-verbinding wordt voornamelijk gebruikt voor externe toegang en beheer van Windows-computers of servers. Hiermee kunnen gebruikers inloggen op een externe desktopsessie en het systeem bedienen alsof ze fysiek aanwezig zijn op de externe machine. Deze mogelijkheid is waardevol voor IT-beheerders, ondersteunend personeel en personen die op afstand toegang moeten hebben tot hun werkstations of servers om taken uit te voeren, problemen op te lossen of veilig toegang te krijgen tot bronnen vanaf elke locatie met netwerkconnectiviteit.
Poort 3389 is niet noodzakelijkerwijs standaard geopend op Windows-systemen. Hoewel RDP is ingeschakeld en geconfigureerd om poort 3389 te gebruiken voor externe bureaubladverbindingen, kunnen de firewallinstellingen op de server of netwerkinfrastructuur bepalen of de poort toegankelijk is vanaf externe netwerken of beperkt is tot specifieke IP-adressen of subnetten. Beheerders moeten de firewallregels en beveiligingsinstellingen zorgvuldig configureren om de toegang tot poort 3389 te controleren en ervoor te zorgen dat externe bureaubladverbindingen veilig zijn en voldoen aan het beveiligingsbeleid en de best practices van de organisatie.