De opdracht FTP (File Transfer Protocol) wordt gebruikt voor interactie met FTP-servers om bestanden via een netwerk over te dragen tussen een client en een server. Hiermee kunnen gebruikers bestanden en mappen op externe servers uploaden, downloaden, verwijderen, hernoemen en beheren met behulp van specifieke opdrachten.
Het doel van het gebruik van FTP is het vergemakkelijken van de overdracht van bestanden tussen computers via een netwerk, meestal internet. Het biedt een gestandaardiseerde methode voor toegang tot en beheer van bestanden die zijn opgeslagen op externe servers, waardoor het efficiënt delen en synchroniseren van bestanden mogelijk is.
FTP wordt voor verschillende doeleinden gebruikt, waaronder het uploaden van websitebestanden naar een webserver, het downloaden van software-updates van een externe server, het delen van documenten tussen computers in een netwerk en het maken van back-ups van bestanden naar externe opslaglocaties. Het is vooral handig in scenario’s waarin grote bestanden veilig en efficiënt moeten worden overgedragen.
Volg deze basisstappen om de FTP-opdracht in CMD (opdrachtprompt) op Windows te gebruiken:
- Open de opdrachtprompt: druk op Win + R, typ “cmd” en druk op Enter.
- Typ “ftp” gevolgd door de domeinnaam of het IP-adres van de FTP-server waarmee u verbinding wilt maken. Druk op Enter.
- Voer uw FTP-gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer daarom wordt gevraagd.
- Eenmaal verbonden, gebruik je FTP-commando’s zoals “get” om bestanden te downloaden, “put” om bestanden te uploaden, “ls” om de mapinhoud weer te geven en “cd” om van map te wisselen.
- Typ “quit” om de FTP-sessie af te sluiten als u klaar bent.