MOBIELE STATIONS ISDN-NUMMER (MSISDN)
Is het mobiele nummer dat wordt gebruikt in een GSM PLMN (Public Land Mobile Network) MSISDN = Landcode + Nationale Bestemmingscode + Abonneenummer
ex. 63 + 0918 + 8889999 Maximale lengte is 15 cijfers.
INTERNATIONALE MOBIELE ABONNEMENTIDENTITEIT (IMSI)
Is het abonneenummer dat via het radiopad wordt gebruikt voor alle signalering in de GSM PLMN. Dit nummer wordt opgeslagen in SIM (Subscriber Identity Module), HLR (Home Location Register en VLR (Visitor Location Register).
IMSI = MCC[3 cijfers] + MNC[2 cijfers] + MSIN[11 cijfers]
= Mobiele landcode + mobiele netwerkcode + mobiel identificatienummer
ex. 502 + 19 + 2345451
TIJDELIJKE MOBIELE ABONNEMENTIDENTITEIT (TMSI)
Wordt gebruikt voor de vertrouwelijkheid van de abonnee. Omdat de TMSI alleen lokale betekenis heeft (binnen MSC/VLR) kan de structuur van de TMSI door de leverancier worden gekozen. Maar de grootte moet de helft van de grootte van IMSI zijn. Telkens wanneer een mobiel verzoek om locatie-update of oproepconfiguratie wordt ingediend, wijst MSC/VLR een nieuwe TMSI toe aan de IMSI, zodat de TMSI wordt gebruikt op het signaleringspad, waardoor de IMSI-identiteit wordt beschermd. En omdat de TMSI half zo groot is als IMSI, kunnen we twee keer zoveel pagina’s maken in vergelijking met IMSI.
LOCATIEGEBIED IDENTITEIT (LAI)
Wordt gebruikt om elk locatiegebied in het GSM PLMN uniek te identificeren. Wanneer het systeem een inkomende oproep ontvangt, weet het in welk locatiegebied het de mobiele telefoon moet oproepen en niet het hele netwerk.
LAI = MCC[ 3 cijfers ] + MNC [ 2 cijfers ] + LAC [ 1 tot 65536 ]
Mobiele landcode + mobiele netwerkcode + locatienetnummer
ex. = 502 + 20 + 60001
CEL GLOBALE IDENTITEIT (CGI)
Wordt gebruikt voor celidentificatie binnen het GSM-netwerk.
LAI = MCC[ 3 cijfers ] + MNC[ 2 cijfers ] + LAC[ 1 tot 65536 ] + CI [ 1 tot 65536 ]
Mobiele landcode + mobiele netwerkcode + locatienetnummer + mobiele identiteit
ex. = 502 + 20 + 60001 + 50001
BASISSTATION IDENTITEITSCODE (BSIC)
Wordt gebruikt om co-kanaalfrequentie te onderscheiden die in de aangrenzende cel wordt gebruikt.
BSIC = NCC [ 1 tot 7 ] + BCC [ 1 tot 7 ]
Netwerkkleurcode + basisstationkleurcode