Hoe u 2-functies en gegevensstroom kunt toepassen in LTE

Hoe je 2-functies en gegevensstroom in LTE kunt combineren

Laten we voor laag 2 eerst eens kijken naar de uplink.

Gegevensoverdracht wordt afgehandeld via de protocolstack volgens de volgende stroom:

1. Gegevens worden gegenereerd door signaleringscontroleprotocollen (RRC, NAS) of door een toepassing op de IP-stack van de UE. Een bijbehorend stuk bits wordt naar laag 2 binnen de geschikte radiodrager gestuurd.

2. Het eerste protocol dat het dataframe afhandelt, is PDCP. Voor IP-datagrammen comprimeert het de IP-header (of IP/TCP, IP/UDP, IP/UDP/RTP) volgens RFC 3095 (ROHC). Merk op dat dit niet van toepassing is op signaleringsradiodragers. De tweede stap binnen PDCP is het versleutelen van het datapakket.

3. Vervolgens komt RLC. Voor alle radiodragers moet het bijbehorende RLC-exemplaar dat wel doen
segmentatie, aaneenschakeling of opvulling uitvoeren om bitframes te genereren (RLC
PDU) die in de transportkanalen passen. Als de RLC-entiteit van een radiodrager is
werkt in de bevestigde modus (AM), waarna de gegevens via de ARQ worden verzonden
functie, die het pakket in een hertransmissiebuffer zal bufferen totdat het frame positief is bevestigd. Als de RLC-entiteit zich niet in de bevestigde modus bevindt, wordt deze stap uiteraard overgeslagen.

4. RLC PDU’s van alle logische kanalen komen vervolgens aan bij het MAC-protocol. Hier moet de uplink-planner van de UE beslissen welk logisch kanaal zal worden bediend en gemultiplext op een transportkanaal. Het is mogelijk om meerdere data-eenheden uit verschillende logische kanalen in één transportblok te combineren, een multiplexer zorgt hiervoor.

5. Het onderste deel van de MAC-entiteit is de HARQ-entiteit (Hybrid Automatic Retransmission on reQuest). Houd er rekening mee dat alleen bepaalde typen transportkanalen (UL-SCH) deze eenheid kunnen hebben. Hier wordt het samengestelde transportblok van de multiplexer opgeslagen in een van de buffers van de HARQ en tegelijkertijd naar de fysieke laag gestuurd. Als de eNB het transportblok correct ontvangt, verzendt deze een ACK-indicatie via een speciaal fysiek kanaal. Dit zou het transportkanaal uit de buffer verwijderen. Als er geen indicatie of een NACK-indicatie wordt ontvangen, zal de HARQ-entiteit het transportblok opnieuw verzenden. Elke hertransmissie kan worden uitgevoerd met verschillende codering in de fysieke laag. Daarom zal MAC de fysieke laag vertellen of een transportblok nieuw is of de zoveelste hertransmissie is.

6. De fysieke laag neemt het transportblok en codeert het voor verzending via de lucht.

Recent Updates

Related Posts