TCP (Transmission Control Protocol) werkt samen met IP (Internet Protocol) om de communicatie tussen apparaten via een netwerk te vergemakkelijken. TCP is afhankelijk van IP-adressen om eindpunten in een netwerk te identificeren. Wanneer TCP een verbinding initieert of gegevens verzendt, specificeert het het IP-adres van het bestemmingsapparaat. Elk apparaat in een TCP/IP-netwerk heeft een uniek IP-adres dat als identificatie dient, waardoor TCP datapakketten via onderling verbonden netwerken naar de juiste bestemming kan routeren.
TCP zelf “kent” IP-adressen niet inherent in de zin van het dynamisch ontdekken of oplossen ervan. In plaats daarvan geven toepassingen of netwerkbeheerders IP-adressen op bij het configureren van TCP-verbindingen. TCP werkt op de transportlaag van de TCP/IP-protocolstack en richt zich op betrouwbare gegevenslevering, sequencing, flow control en foutafhandeling. Het gebruikt IP-adressen om datapakketten naar de juiste bestemming te leiden en vertrouwt op lagere lagen (zoals IP) voor adressering en routering binnen een netwerk.
TCP werkt met IP door TCP-segmenten in te kapselen in IP-pakketten voor verzending via netwerken. IP verzorgt de routering van deze pakketten tussen apparaten op basis van hun IP-adressen. Wanneer een TCP-segment wordt verzonden, bevat het de bron- en bestemmings-IP-adressen in de header. Routers en switches in het netwerk gebruiken deze adressen om de pakketten langs de optimale paden door te sturen om hun bestemmingen te bereiken, waardoor een efficiënte en betrouwbare gegevenslevering wordt gegarandeerd.
TCP identificeert een verbinding met behulp van een combinatie van bron- en bestemmings-IP-adressen en poortnummers. Samen identificeren deze parameters elke TCP-verbinding in een netwerk op unieke wijze. Bij het tot stand brengen van een verbinding gebruikt TCP een viertal bestaande uit het bron-IP-adres, het bronpoortnummer, het bestemmings-IP-adres en het bestemmingspoortnummer om onderscheid te maken tussen meerdere gelijktijdige verbindingen tussen hetzelfde paar hosts. Dit zorgt ervoor dat gegevens uit verschillende applicaties of sessies correct kunnen worden gerouteerd en verwerkt door het ontvangende apparaat.
Ja, TCP vereist dat IP-adressen correct functioneren. IP-adressen zijn van fundamenteel belang voor het identificeren van apparaten binnen een netwerk en het doorsturen van datapakketten naar hun bestemmingen. TCP is afhankelijk van IP-adressen om verbindingen tot stand te brengen, datapakketten over netwerken te routeren en betrouwbare communicatie tussen apparaten te garanderen. Zonder IP-adressen zou TCP niet in staat zijn externe hosts te lokaliseren of ermee te communiceren, waardoor het tot stand brengen van verbindingen en de overdracht van gegevens via internet of andere TCP/IP-netwerken wordt verhinderd.