NFC (Near Field Communication) maakt draadloze communicatie op korte afstand mogelijk tussen apparaten die zijn uitgerust met NFC-chips. Het werkt op basis van RFID-technologie (radiofrequentie-identificatie) en stelt apparaten in staat gegevens uit te wisselen wanneer ze zich binnen een straal van enkele centimeters bevinden. NFC-apparaten kunnen actief (aangedreven) of passief (niet-aangedreven) zijn.
Op een telefoon is de NFC-functionaliteit doorgaans geïntegreerd in de hardware en software van het apparaat. Om de communicatie te initiëren, zendt een apparaat (zoals een smartphone) een radiosignaal uit dat kan worden opgevangen door een ander NFC-apparaat, zoals een andere smartphone, een betaalterminal of een NFC-tag. Met dit signaal kunnen apparaten informatie uitwisselen, zoals contactgegevens, betalingsinformatie of instructies voor verbinding met Wi-Fi-netwerken.
NFC kan werken zonder externe voeding, omdat het gebruik maakt van elektromagnetische inductie om stroom te genereren in het passieve apparaat (zoals een NFC-tag) wanneer het dichtbij een actief NFC-apparaat (zoals een smartphone) wordt gebracht. Deze stroom levert voldoende stroom voor het passieve apparaat om de daarin opgeslagen informatie terug te sturen, zoals een weblink, een betaaltoken of identificatiegegevens.
Het mechanisme van NFC omvat twee primaire modi: actief en passief. In de actieve modus genereren beide apparaten die bij het communicatieproces betrokken zijn hun eigen radiofrequentievelden, waardoor ze gegevens in twee richtingen kunnen uitwisselen. In de passieve modus genereert één apparaat (meestal een NFC-tag of een passief NFC-apparaat) niet zijn eigen radiofrequentieveld, maar gebruikt het in plaats daarvan de energie van het actieve NFC-apparaat om zichzelf van stroom te voorzien en gegevens terug te communiceren naar het actieve apparaat.
NFC-betaling werkt door het veilig verzenden van betalingsinformatie tussen een NFC-apparaat (zoals een smartphone of een contactloze kaart) en een NFC-betaalterminal. Om een betaling te initiëren, houdt de gebruiker zijn NFC-apparaat dicht bij de betaalterminal. De terminal detecteert het NFC-signaal, brengt een veilige verbinding met het apparaat tot stand en verzendt veilig de betalingsinformatie, zoals creditcardgegevens of een digitale portemonnee-token. De transactie wordt geautoriseerd en voltooid zonder de noodzaak van fysiek contact of de uitwisseling van gevoelige informatie, waardoor gebruikers een gemakkelijke en veilige betaalmethode krijgen.