Wat is edge computing versus cloud computing?

Edge computing omvat het verwerken van gegevens aan de rand van het netwerk, dichter bij de plek waar deze worden gegenereerd, in plaats van te vertrouwen op gecentraliseerde datacenters zoals bij cloud computing. Het vermindert de latentie door gegevens lokaal te verwerken, verbetert real-time toepassingen en minimaliseert de noodzaak om grote hoeveelheden gegevens voor verwerking naar de cloud over te dragen.

Het belangrijkste verschil tussen cloud- en edge-computing ligt in hun benadering van gegevensverwerking en -opslag. Cloud computing is afhankelijk van gecentraliseerde datacentra voor het verwerken en opslaan van gegevens die toegankelijk zijn via internet. Edge computing daarentegen decentraliseert deze processen, waardoor computerbronnen dichter bij de plaats worden geplaatst waar gegevens worden gegenereerd om de responstijden te verbeteren en applicaties te ondersteunen die een lage latentie vereisen.

Edge computing verwijst, in eenvoudige bewoordingen, naar de praktijk van het verwerken en analyseren van gegevens nabij de bron van het genereren, meestal aan de rand van het netwerk of waar apparaten zich bevinden. Het maakt een snellere gegevensverwerking mogelijk, vermindert het bandbreedtegebruik door gegevens lokaal te filteren en ondersteunt realtime toepassingen zoals IoT-apparaten, autonome voertuigen en industriële automatisering.

Cloud-, fog- en edge-computing vertegenwoordigen verschillende niveaus van decentralisatie in gegevensverwerking en -opslag. Cloud computing centraliseert bronnen in afgelegen datacenters en biedt schaalbaarheid en toegankelijkheid via internet. Fog computing breidt cloudmogelijkheden uit naar de rand van het netwerk, waardoor computergebruik dichter bij apparaten komt. Edge computing verwerkt gegevens direct daar waar deze worden gegenereerd, waardoor de latentie en het bandbreedtegebruik worden verminderd in vergelijking met cloud- en fog-computing.

Twee voordelen van edge computing ten opzichte van cloud computing zijn onder meer:

  1. Lage latentie: Edge computing vermindert de latentie door gegevens lokaal te verwerken, dichtbij de bron van de generatie. Dit is van cruciaal belang voor toepassingen die realtime reacties vereisen, zoals autonome voertuigen, industriële automatisering en augmented reality, waarbij zelfs milliseconden vertraging de prestaties en veiligheid kunnen beïnvloeden.
  2. Bandbreedte-efficiëntie: Door gegevens lokaal te verwerken en te filteren, vermindert edge computing het gegevensvolume dat naar gecentraliseerde cloudservers moet worden verzonden. Dit bespaart netwerkbandbreedte en verlaagt de kosten voor gegevensoverdracht, vooral in omgevingen met beperkte internetverbinding of waar het verzenden van grote hoeveelheden gegevens onpraktisch is.